Zes decennia NDT

In seizoen 2019/2020 viert NDT zijn zestigste verjaardag. Voor het gezelschap is dit het ultieme moment om te reflecteren op zijn bescheiden begin, rijke verleden en indrukwekkende heden en toekomst. Op deze pagina doen we  een greep uit ons (digitale) archief op Google Arts & Culture. Bekijk meer interessante informatie in het archief!

Eerste decennium: 'Een doorgegeven geschiedenis'

In 1959 splitste een groep dansers zich af van het Nederlands Ballet van Sonia Gaskell en richtte gezamenlijk Nederlands Dans Theater op. Het eerste tableau bestond uit zeventien dansers: Jaap Flier, Willy de la Bije, Aart Verstegen, Rudi van Dantzig, Alexandra Radius, Milly Gramberg, Martinette Janmaat, Hans van der Togt, Rene Vincent, Hannie van Leeuwen, Marianne Westerdijk, Olga Dzialiner, Annemarie Verhoeven, Pepita Goedemans, Martin Scheepers, Marianne Hilarides en Charles Czarny.

Op zakelijk gebied werd de groep geleid door de eigenzinnige Carel Birnie, terwijl zij op artistiek gebied werden gevormd door de Amerikaanse choreograaf en balletmeester Benjamin Harkarvy. Zonder subsidie en met veel financiële en maatschappelijke ontberingen, wist de groep uit te groeien tot een innovatief dansgezelschap met geheel eigen signatuur. Deze signatuur kenmerkte zich door sterk te leunen op de principes van het klassiek ballet, gecombineerd met de ideologie en bewegingstaal van de moderne dans, geïnspireerd op Martha Graham en onderwezen door Harkarvy.

In dit fragment, zien wij deze stijl gevisualiseerd in Hans van Manens De Maan in de Trapeze (1959), gedanst door Jaap Flier en Marianne Hilarides. De bewegingstaal is exemplarisch voor NDT’s unieke benadering van dans, welke nog altijd doorklinkt in het hedendaagse repertoire.

Bekijk fragment

Foto Ger van Leeuwen: Alexandra Radius in 'Maan in de trapeze' (1959)

Tweede decennium: ‘een werk dat je niet uit moet leggen’

In 1973 werd de 26-jarige choreograaf Jiří Kylián op uitnodiging van Jaap Flier en Hans Knill naar Nederland gehaald. Samen met zijn partner, de intrigerende danseres Sabine Kupferberg, zou hij naam maken bij Nederlands Dans Theater en, zoals bij velen bekend, een onuitwisbare indruk achterlaten op het gezelschap. Samen met Knill werd hij in 1975 benoemd als artistiek directeur, een functie die hij van 1978 tot 1999 zelfstandig zou gaan vervullen. Het artistiek directeurschap van Kylián kenmerkt zich door de precisie en lyriek van zijn balletten, een repertoire met een grote verscheidenheid aan creativiteit van bekende en opkomende choreografen, de verhuizing naar Lucent Danstheater – om enkele gebeurtenissen te benoemen.

De jaren zeventig kennen echter zijn eigen bijzonderheden. Van moeilijkheden binnen het gezelschap tot de creatie van zijn vroege meesterwerken: Verklärte Nacht (1975); Symfonie in D (1976); Psalmensymfonie (1978) en Sinfonietta (1978) – wat Kyliáns definitieve doorbraak tijdens het Spoleto Festival van 1978 in Charleston (V.S.) betekent. Psalmensymfonie werd door Rudolf Nureyev aangekondigd in zijn BBC serie ‘Invitation to dance’ (1980) als het ballet waar hij zich het meest op verheugde binnen de reeks. “It is not the kind of work to be explained,” je moet het zien, aldus Nureyev. Met dit fragment delen wij Nureyevs advies en laten wij u genieten van dit ballet.

Bekijk fragment

Foto Jorge Fatauros: 'Psalmensymfonie'(1978)

Derde decennium: ‘23 rijen met 1001 stoelen’

Op 9 september 1987 opende de deuren van het Lucent Dans Theater in Den Haag. Een gebouw dat is uitgegroeid tot een thuishaven en toevluchtsoord voor verschillende generaties dansers, choreografen en medewerkers van Nederlands Dans Theater. Een gebouw dat bovendien niet los kan worden gedacht van de bezieling en persoonlijke inzet van Carel Birnie – een van de oprichters van het gezelschap, ook wel bijgenaamd “de Tsaar van de dans.” Volgens Birnie kon een volwaardig gezelschap zich enkel ontwikkelen wanneer het hiertoe de juiste faciliteiten had: een eigen theater.

Na vele omzwervingen – van leegstaande gebouwen tot een oude basisschool aan de Koningsstraat 118a – wist hij dit idee uiteindelijk te realiseren. Samen met Rem Koolhaas en zijn Office for Metropolitan Architecture (OMA) gaf Birnie gestalte aan het eerste danstheater ter wereld.

Het Lucent Dans Theater bezat een groot podium ontworpen met het oog op de juiste balans tussen akoestiek en optimale zichtlijnen voor dansvoorstellingen: 23 rijen met 1001 stoelen; drie grote studio’s; een fitnessruimte met zwembad plus sauna; en kantoren voor alle afdelingen. Hoewel Birnie hiermee zijn droom wist te verwezenlijken, zou hij nog jarenlang – net als op de Koningsstraat – doorgaan met verbouwingen en, niet altijd legale, uitbreidingen van het gebouw. Op de foto zien we het Lucent Dans Theater met het gezelschap in 1992.

Vierde decennium: ‘Grenzen van (leef)tijd’

Dit decennium kenmerkt zich door ontwikkeling die grenzen van tijd en leeftijd overschrijden: het ontstaan van “alternatieve” gezelschappen. Naast het eerste gezelschap, werd in 1978 “De Springplank” in het leven geroepen: een groep voor jonge en getalenteerde dansers. Oorspronkelijk was deze groep opgericht om de kloof te dichten tussen Nederlandse dansopleidingen en het niveau vereist voor professionele dansgezelschappen. Onder leiding van Arlette van Boven veranderde de groep tweemaal van naam – van NDT Junioren naar NDT 2 – en profileerde het zich steeds sterker als een zelfstandig opererend gezelschap met een eigen repertoire, structuur, visie en (internationale) bekendheid. Dit proces kristalliseerde zich steeds verder uit onder de supervisie van Gerald Tibbs, artistiek leider NDT 2 van 1990-2018, die de laatste twee jaren werd bijgestaan door Nancy Euverink. Tevens vond in 1991 het derde gezelschap, NDT 3, het licht. Dit gezelschap bestond uit oudere dansers die, gezien hun leeftijd, niet langer mogelijkheden kregen om op te treden. Volgens Jiří Kylián was NDT 3 gestoeld op de idee van “dansers, die niet koesteren wat voorbij is, maar de rijkdom en de ervaring verkennen die zij verzameld hebben door de jaren van hun beroeps- en privéleven.” Wereldwijd werd dit idee met open armen ontvangen. In dit fragment tonen wij Merryland van de Australische choreografe Meryl Tankard, dat door de Nederlandse pers werd ontvangen als een van de hoogtepunten van deze ongekend unieke groep.*

* Isabella Lanz, “NDT III altijd doorleefd vertolkt,” NRC Handelsblad, 20 mei 2006.

Bekijk fragment

Merryland (foto Joris-Jan Bos)

Decennium 5: 'pilaren van NDT’s gouden jubileum'

In dit decennium willen wij een deel van de artistieke familie van het gezelschap uitlichten – als ware de voorouders of pilaren van NDT’s gouden jubileum. In deze periode, onder het artistiek directeurschap van Anders Hellström, brachten gezichtsbepalende choreografen hun werk ten tonele. Zo nam Jiří Kylián het publiek mee in het visueel uitdagende Vanishing Twin (2008) en keerden verschillende choreografen terug naar het gezelschap om nieuw werk te maken, dan wel bestaand werk op te voeren. Hans van Manen creëerde zijn tijdloze Simple Things (2002); William Forsythe bracht zijn baanbrekende Enemy in the Figure (1989); Mats Ek zijn complexe FLUKE (2002); Ohad Naharin maakte SPIT (2008), een collage van eerder opgevoerde werken; en associate choreographers Crystal Pite en Marco Goecke werden voor het eerst geïntroduceerd.

Op onmiskenbare wijze hebben kunstenaars uit de eigen gelederen aan deze artistieke familie hun bijdrage geleverd: als dansers, maar ook als repetitoren, balletmeesters of choreografen. Het fragment van Shoot the Moon (2006) toont deze vertakkingen als geen ander. Als dansers hadden Sol León en Paul Lightfoot furore gemaakt om zich vervolgens als choreografen te ontpoppen. Shoot the Moon toont niet alleen de poëtische klasse die hen als choreografisch duo kenmerkt, maar ook de zinderende lichaamstaal van dansers als Parvaneh Scharafali, Lesley Telford, Stefan Żeromski, Medhi Walerski en Fernando Hernando Magadan: dansers die het erfgoed van NDT in zich dragen en bovenal overdragen.

Bekijk fragment

"Shoot the Moon' (foto: Joris-jan Bos)

Decennium 6: 'grenzen van het podium vervagen'

Gedurende de bestaansgeschiedenis van Nederlands Dans Theater heeft het gezelschap ontelbaar veel optredens gegeven op ’s wereld meest bekende, maar ook onbekende podia. Van provinciale “theaters” als de lokale kroeg van Lutjebroek tot internationaal gerenommeerde podia als het New York City Center. Vanaf het aller vroegste begin heeft het gezelschap gezocht naar mogelijkheden om de (fysieke en ideologische) grenzen van het podium te bevragen. Niet alleen door de visualisatie van dergelijke vragen in balletten, zoals in Hans van Manens Squares (1969), maar ook door de zoektocht naar een andere podiumervaring: het verschuiven en weerleggen van de grens tussen publiek en dans. Deze zoektocht valt te ontdekken in de opnames voor televisie. Al in 1960 ging het gezelschap hiermee van start in een serie van de VPRO en nog altijd brengt het gezelschap zijn repertoire naar de huiskamers van vele balletliefhebbers. Zestig jaar later gebeurde dit echter in samenwerking met de Franse zender MEZZO. Daarnaast toont de afgelopen tien jaar verschillende “grensoverschrijdende” of podia-overstijgende initiatieven. Ditmaal niet door optredens in de lokale kroeg, maar door optredens als León & Lightfoot’s Spiritwalking (2014) in de historische Markthallen in Amsterdam of Ohad Naharin’s heropvoering in 2018 van The Hole (2013), waarin Naharin de ruimte onderzoekt en breekt met de gangbare afstand tussen podium en toeschouwer.

Bekijk foto’s

'The Hole' (foto: Rahi Rezvani)