Het moet gezegd worden

door Hans van Manen, choreograaf & vormalig artistiek directeur

choreografie: feestgericht van hans van manen
foto: ed van der elsken
opgetekend door: astrid van leeuwen

Het eerste NDT-programma, dat in 1959 in Oostende in première gaat, telt twee werken van Hans van Manen: het voor Marianne Hilarides en Jaap Flier gecreëerde De Maan in de Trapeze en Van Manens debuutchoreografie Feestgericht (foto), in 1957 gemaakt voor het Ballet van de Nederlandse Opera. “Het hele programma moest in het geheim worden voorbereid, want bij het Nederlands Ballet mochten ze niets weten van onze coup”, aldus Van Manen. Het grote succes van de openingsvoorstelling maakt hij zelf niet mee. Hij is dan al vertrokken naar Parijs, waar hij bij Roland Petits Les Ballets de Paris danst met grote sterren als de flamboyante Zizi Jeanmaire en Hollywood-ster Cyd Charisse. Bij Petit leert hij ook zijn latere muze Gérard Lemaître kennen. Samen vertrekken ze een jaar later naar Nederland – “in Parijs was niets meer te beleven op dansgebied” – en sluiten zich aan bij Nederlands Dans Theater. Na een half jaar wordt Van Manen er benoemd tot artistiek directeur, naast Benjamin Harkarvy, een positie die hij ruim tien jaar bekleedt.

'Situation', 1970.

Een van de meer dan 25 balletten die Van Manen in deze eerste periode bij Nederlands Dans Theater maakt, is Situation (1970). Waar de choreograaf het leeuwendeel van zijn balletten op wonderschone muziek zet, kiest hij voor Situation met opzet voor irritatie opwekkende geluiden: geweersalvo’s, straaljagergeraas, muggengezoem. “Omdat het hele ballet over agressie en geweld gaat. Maar óók als statement tegen de geldende mening in die tijd dat je als choreograaf een dialoog met de muziek zou moeten aangaan. Ik dacht: ‘nou, dan ga ik een dialoog aan met die geluiden.’” Schertsend: “Méér in dialoog kun je niet gaan!” Met andere woorden: “Ik wilde helemaal geen dialoog aangaan met de muziek, ik wil, als ik naar dans kijk, de muziek zien. Wie als choreograaf in dialoog met de muziek gaat, creëert muzikaal behang.”

Wie als choreograaf in dialoog met de muziek gaat, creëert muzikaal behang.

Hans van Manen

Na veertien jaar huischoreograaf van Het Nationale Ballet te zijn geweest (1973-1987), keert Van Manen in 1988 terug bij Nederlands Dans Theater, waar hij in de jaren daarna nog eens een kleine dertig balletten maakt voor NDT 1, 2 én 3. Waaronder het grootste internationale succes van NDT 3: The Old Man and Me (1996). “Ik wist, toen ik gevraagd werd om een stuk voor NDT3 te maken, meteen dat ik iets wilde maken voor Gérard (Lemaître) en Sabine (Kupferberg), twee búitengewone toneelpersoonlijkheden.”

De beroemde scène waarin de twee elkaar als het ware tot ‘Michelinmannetjes’ opblazen, voert terug naar de jaren zestig, toen Van Manen veel televisieballetten maakte en tijdens de opnamen vaak lang moest wachten. Lachend: “Chuck (NDT-danser Charles Czarny – red.) en ik bliezen elkaar geregeld op om de tijd te verdrijven.” Over het prachtige slotdeel zegt Van Manen: “Ik liet Sabine en Gérard volledig in zichzelf gekeerd naast elkaar op het bankje zitten en zei: ‘Jullie mogen pas opkijken als ik het zeg.’ Nou, dat duurde dus verdomd lang!… Maar ze begrepen het meteen.”

'The Old Man and Me', 1996. Foto: Joris-Jan Bos.

In zijn laatste jaren als huischoreograaf van Nederlands Dans Theater maakt Van Manen vooral ook veel balletten voor NDT 2 en altijd “met erg veel plezier”. Een daarvan is Solo (1997), ‘een meesterwerk in slechts zeven minuten’, zoals de pers destijds schrijft. Van Manen creëert zijn ‘solo’ voor drie NDT 2-dansers – Vàclav Kunes, Joe Kanamori en Patrick Marin – “omdat Bachs Vioolpartita vanwege haar moordende tempo niet door één mens te dansen is”. Over de dansers zegt hij: “Die jongens kónden iets, wílden iets… ze waren óngelooflijk. Als ik dit ballet voor drie andere dansers had gemaakt, was het nooit dit ballet geworden.”

Tijdens het werken met NDT 2 maakt Van Manen ook kennis met Sol León en Paul Lightfoot, dan “twee jonge, fabuleuze dansers”. “In mijn laatste periode bij Danstheater heb ik nog een groot aantal balletten gemaakt en altijd met hen.” Twee werken die er daarbij voor hem uitschieten zijn Kleines Requiem (1996) en Kammerballett (1995). Het eerste werk is gezet op Górecki’s Kleines Requiem für eine Polka. Muziek waar Van Manen vol vuur over vertelt: “Ik wist meteen: dat krankzinnige derde deel moest erin blijven. Dat is alsof je middenin een Shakespearedrama opeens met twee deksels tegen elkaar aan slaand het podium op stormt.”

'Solo', 1997. Foto: Joris-Jan Bos

Met hun werk en dat van de choreografen die ze hebben uitgenodigd, hebben ze er toch maar mooi voor gezorgd dat Dans Theater bleef. Dat het gezelschap internationaal op de kaart bleef staan.

Hans van Manen
'Kammerballet', 1995. Foto: Joris-Jan Bos.

De cast van zowel Kleines Requiem als Kammerballett typeert Van Manen als ‘de oude garde’: “Een prachtige, buitengewoon inspirerende generatie dansers.” Van meet af aan weet hij dat hij voor de magistrale slotsolo in Kammerballett Sol León wil hebben, “absoluut!” Alsof het hem nog verrast: “Het was een uiterst makkelijke samenwerking.” Lachend: “Dat is weleens anders geweest hoor. Ze had vaak een grote mond. Ik heb haar weleens weggestuurd uit een repetitie. Dan kwam ze de volgende keer aanzetten met twee stukken tape kruislings over haar mond geplakt, als teken dat ze zich gedeisd zou houden.” Liefkozend noemt hij haar ‘een bijzonder sympathiek kreng’. “Wat ik vooral zo prachtig aan haar vind, is dat ze absoluut écht is.”

De blijvende vriendschap met León en Lightfoot koestert hij; Van Manen is ook peetvader van hun dochter Saura. Daarbij heeft hij een grote bewondering voor wat de twee de afgelopen jaren bij Nederlands Dans Theater ‘hebben neergezet’. “Met hun werk en dat van de choreografen die ze hebben uitgenodigd, hebben ze er toch maar mooi voor gezorgd dat Dans Theater bleef. Dat het gezelschap internationaal op de kaart bleef staan.”

Uit: Nederlands Dans Theater | 60 – EAN 9789462622425